Verloop improvisatie theater
Ik heb me ingeschreven om een introductieworkshop improvisatietheater te volgen bij KADENS in Diksmuide.
Onder begeleiding van Aiko Vanparys, kunnen wij ons met een groep jongeren eens volledig uitleven in de wereld van het theater. Er zijn 2 delen met pauze.
Het eerste deel start met een korte inleiding in de wereld van het improvisatietheater. Een theoretische uitleg over wat wel en niet kan volgens de regels van DEPRI: Decor, Emotie, Personage, Relatie, Interactie. Deze vijf elementen zijn essentieel voor elke scène om die sterk en overtuigend te maken.
De uitleg hierover duurt minder dan vijf minuten, waarna we meteen beginnen met een kennismakingsronde. Aiko leidt ons op een speelse manier door de hele workshop.
- Schietspel: We staan allemaal in een kring en Aiko roept een naam. De personen rechts en links daarvan draaien in het rond en schieten elkaar 'dood'. Met de daarbij horende acteerprestatie. Zo gaan we verder tot er maar 1 iemand overblijft.
- Woorden noemen: We staan nog altijd in de kring en de eerste begint met een woord. De volgende maakt een woord met de laatste letter van de eerste.
- Boot: We vormen twee rijen zitten en hakenonze voeten en armen in elkaar, net zoals bij de 'Marie-Louise'-dans. Het doel is om de snelste boot te zijn. Zittend op ons zitvlak en stevig in elkaar gehaakt proberen we zo snel mogelijk de overkant van de zaal te bereiken.
- Woorassociatie: We verdelen ons in twee kringen en zwaaien ritmisch met onze armen. Elke kring speelt afzonderlijk. Zodra iedereen in hetzelfde ritme zit, starten we met een woord. De volgende persoon noemt spontaan het eerste woord dat in hem opkomt. Lukt dat niet op tijd, dan wissel je van kring.
- Uitbeelden: Nu begint het grotere werk. We spelen op scène. De rest zit op blokken rond het 'podium'. Vier personen staan vooraan en spelen het spel. Ik geef een voorbeeld om het spel uit te leggen: Persoon 1 stapt naar voren en zegt: "Ik ben een appel." Daarna komt een tweede persoon erbij en voegt toe: "Ik ben het steeltje van de appel." Een derde persoon sluit aan en zegt: "Ik ben een appel en ik neem het steeltje mee." Deze twee personen stappen dan weer achteruit, terwijl de derde persoon doorgaat met: "Ik ben een worm in een appel." Zo gaat het spel verder, waarbij telkens nieuwe spelers aansluiten en het verhaal zich ontwikkelt. Na een tijdje wisselen we de vier spelers, zodat iedereen de kans krijgt om mee te doen.
- Scène spelen: In groepjes van vier krijgen we de opdracht om een scène te spelen die uit zes aktes bestaat. We krijgen een onderwerp en hebben één minuut de tijd om dit voor te bereiden. Daarna spelen we de scène voor de rest van de groep.
- Klein toneeltje: Vooraf maakte iedereen een apart blaadje met daarop een fictieve naam en leeftijd, relatiestatus en thuissituatie, een stopwoorde of stopzinnetje en een visuele tic. Daarna werden alle blaadjes door elkaar geschud en trok iedereen willekeurig een nieuwe identiteit. Zo kreeg ik bijvoorbeeld Jurgen, 35 jaar, tienervader en alleenstaand, met het stopwoordje "dus" en de visuele tic naar de grond kijken of lang staren.
Vervolgens werden we in groepjes van vier verdeeld en kregen we een casus waarin we onze personage moesten uitspelen. Onze casus draaide bijvoorbeeld rond het Eurovisiesongfestival: elk jaar kijken we samen met vrienden en bespreken we wie er zou moeten winnen. Twee van ons waren er rotsvast van overtuigd dat één artiest zou winnen, terwijl de andere twee (waaronder ik) een totaal andere favoriet hadden. De uitdaging was om dit op een geloofwaardige subtiele manier uit te spelen, zonder meteen in ruzie te vallen, maar het gesprek geleidelijk te laten escaleren. Na afloop bespraken we hoe goed we in onze rol bleven en hoe de dynamiek in de scène ontwikkelde.
Hierna kregen we even pauze.

- Probleem oplossen: Per twee maak je een probleem. De ene heeft een probleem en de ander heeft er ook eentje. Aan de hand van beide problemen, probeer je elkaars probleem op te lossen.
- Gans spelen: We lopen allemaal rond alsof we ganzen zijn. Aiko geeft ons de opdracht dat we allemaal moeder gans moeten volgen.
- Waarzegger: Om te eindigen spelen we Waarzegger. één iemand is de waarzegger en die gaat even naar buiten. Drie personen komen naar de waarzegger en willen hun toekomst voorspeld zien. Ze krijgen op voorhand een probleem voorgeschoteld waar de waarzegger moet op inspelen. Vb. een vrouw wilt weten wanneer de volgende workshop doorgaat. De waarzegger moet aan de hand van vragen het antwoord vinden op haar probleem. De vrager mag wel niets zeggen. Enkel uitbeelden.